Mon(t) Ventoux

23 september 2008

Mount Tamalpais

We zijn in San Francisco voor het werk; we wonen de Oracle Open World conferentie bij, maar deze ochtend stonden er geen lezingen op het programma die ik interessant vind, dus zie ik een ideale gelegenheid om een stukje te gaan fietsen. Van te voren heb ik wat nazoekwerk gedaan en mijn bestemming staat al vast: Mount Tamalpais ... De bakermat van het mountainbiken. Ooit (jaren 70 van de vorige eeuw) is een stelletje maffe surfers hier begonnen met het ombouwen van stadsfietsen tot een soort van oer-mountainbikes. In het gebied op en rond Mount Tamalpais reden ze hun eerste rondjes. Met dat in het achterhoofd stap ik 's morgens om 6 uur m'n bed uit. Als eerste staat er een stevige wandeling (1,5 mijl/2,5 km.) op het programma. Het is niet zozeer de afstand, maar vooral het hoogteverschil. San Fransico is nogal heuvelachtig en mijn route loopt uitgerekend over de hoogste en steilste heuvels van de stad. Na ruim een half uur stappen kom ik aan bij de fiestverhuurder.

Ik huur een Giant en de fietsenmaker stelt de fiets af op mijn lengte. Langs de Embarquement fiets ik richting Golden Gate Bridge. Om op de brug te komen moet ik een aardig klimmetje maken.



Aan de overkant van de brug gaat het hard naar beneden naar Sausalito; aan de andere kant van het dorp gaat het eerst nog een heel stuk vlak tot aan Mill Valley, maar dan moet ik toch ECHT aan de bak. Eerst rijd ik nog een stuk verkeerd, maar een plaatselijke garagehouder is zo vriendelijk om mij in de goede richting te wijzen. Als ik op Panoramic Highway aankom (ik ben nu op ongeveer drie kwart van de klim naar de top van Mount Tam) kies ik in verband met pijn in mijn knie om hiervandaan weer af te dalen naar Sausalito.

Op de terugweg heb ik door mijn opspelende knie flink moeite met het klimmetje terug naar de brug. Eenmaal aan de andere kant fiets ik langs de Embarquement weer terug naar de fietsenboer; ik heb er 60 km. op zitten. Ook de wandeling terug naar het hotel doet pijn, maar de voldoening is er niet minder om.

23 augustus 2008

Reuzen van de Ardennen

Met het hele gezin hebben we een hotel gepakt aan de zuidkant van Luik (wat mijn gezin al niet over heeft voor mijn hobby...)

's Morgens om 7 uur gaat de wekker; na een onrustige nacht (Lisa is verkouden en heeft de hele nacht liggen snotteren) word ik wakker en probeer zo zachtjes mogelijk mijn kleren en andere benodigdheden bij elkaar te zoeken, bij voorkeur zonder iemand wakker te maken. Natuurlijk lukt dat niet! De kinderen zijn allebei klaar wakker voordat ik vertrek en eigenlijk is dat ook wel zo leuk; als ik de laatste spullen uit de auto heb gepakt, kijk ik vanaf de parkeerplaats voor het hotel nog even naar boven en zie twee kleine apies voor het hotelkamerraam staan zwaaien. Ik "hoor" ze roepen: "Bon Courage, papa!!".

Om kwart voor acht klik ik in en rijd ik weg. 't Is even zoeken zo 's morgens vroeg in Luik; ik ben hier al honderd keer geweest, maar nu weet ik toch even niet waar ik naar toe moet. Uiteindelijk kom ik op een weg die ik meen te herkennen van vorig jaar toen ik hier in de auto met Gert Jan reed op weg naar de start. Na hele stukken gefietst te hebben op wegen die eruit zien als autosnelweg, kom ik in het centrum van Angleur; vanaf hier weet ik de weg weer. De laatste côte van de Reuzen van de Ardennen zal ik nu als eerste op moeten om bij de start te komen.

Bij de start aangekomen wordt mij verzekerd dat mijn voorinschrijving volstaat en dat ik hier qua papierwerk niets meer te zoeken heb; oftewel ik ben voor niets de Côte de Colonster opgefietst, ik had net zo goed onderaan direct linksaf kunnen slaan richting Embourgh. Maar daarom niet getreurd: ik ben nu in ieder geval op het officiële startpunt en kan aan de Reuzen van de Ardennen beginnen.

De beloning van het "voor niets" naar boven fietsen is er natuurlijk ook! De eerste afdaling was vorig jaar ook al de snelste en dat zal 'ie dit jaar ook weer blijken te zijn: met bijna 60 km/u scheur ik naar beneden. Halverwege zie ik een onfortuinlijke fietser die (overmoedig wellicht) zijn fiets om een boom heen heeft gevouwen. Gelukkig staat hij erzelf naast en lijkt hij er goed vanaf gekomen te zijn. In het kader van gladheid als gevolg van regen besluit ik het in volgende afdalingen iets voorzichtiger aan te doen.





Totaan de eerste bevoorrading (net als vorig jaar na ±55 km. bovenop de Côte de la Reid) loopt alles redelijk soepeltjes; ook het weer werkt voorals nog mee: het blijft droog en af en toe is zelfs een waterig zonnetje te zien. Tijdens het eten en drinken kijk ik even bij iemand mee op het koersplan en ik zie dat de komende drie hellingen nog betrekkelijk makkelijk zijn: welliswaar lang, maar niet al te steil. De ellende begint daarna pas met de Côte de Somangne (2600m, max. 15%, gem. 8%), de Wanneranval (1400m, max. 16%, gem. 9,1%) en als klapstuk de Côte de Hezalles (1000m, max. 23%, gem. 12%). In tegenstelling tot vorig jaar toen het me, wegens een halverwege doomidden gebroken ketting en vallende fietsers voor me, niet gelukt is om fietsend boven te geraken, lukt dat nu wel! Ik heb boven zeker 5 minuten nodig om bij te komen en raspend hap ik naar adem, maar het is me gelukt!!




Het is inmiddels een echt Belgisch fietsweertje geworden: het regent gestaag en de gevoelstemperatuur is ook flink gedaald; vooral in de afdalingen is het flink afzien. Door het bos gaat het langs het riviertje richting Coo; Zohra en de Kids zijn daar de hele dag in het pretpark (Plopsa-Coo) en we hebben afgesproken dat we elkaar daar even treffen. Als ik op de parkeerplaats mijn telefoon pak om te bellen dat ik er ben, zie ik dat ik een oproep heb gemist. Ik heb ook een SMS van Zohra: ze zitten al in de auto op weg naar Angleur. Doornat van de regen hadden ze het park een half uur geleden al verlaten. Helaas.

Over de Côte de la Gleize en de Côte de la Vecquée gaat het richting de Côte de la Redoute. Daar heb ik na vorig jaar ook nog een klein appeltje mee te schillen. Toen moest ik halverwege het stuk van 21% forfait geven, maar deze keer lukt het me ook hier om naar boven te fietsen. De beklimming was iets makkelijker dan vorig jaar, want toen begonnen we onderaan in het dorp en nu draaiden we vlak voor het stuk van 21% de Redoute op, maar toch ben ik trots op mij!!
Na de laatste ravitaillering gaat het langs dezelfde weg terug naar Angleur. De Côte de Colonster gaat niet makkelijker dan vanochtend, maar ook niet heel veel moeilijker; ik haal er zelfs nog een paar in, waarvan enkele te voet.

Bij de finish staat mijn gezin te juichen; fantastisch om zo over de streep te komen!




Thuis gekomen blijkt dat de tocht iets langer was dan vorig jaar (163,7 ipv 158), maar dat ik er wel iets korter over gedaan heb (7:45u ipv 7:55u). De kinderen zijn zo trots op hun oude vader dat ze de maandag allebei de medaille mee willen nemen naar school om die in de klas te laten zien.

2 augustus 2008

Zuiderzeetocht

Vorig jaar had ik deze tocht ook al willen fietsen, maar toen viel 'ie midden in mijn vakantie. Dit jaar is de vakantie iets anders gelopen dan gepland met als bijkomend voordeel dat de Zuiderzeetocht me dit keer niet zal ontgaan.
Om 5 uur sta ik naast mijn bed: aankleden, ontbijten (VEEL ontbijten) en op de fiets naar de club. Ruud en René staan al te wachten en we kunnen direct gaan, want Ab en Jan haken bij Muziekwijk aan. Vijf man sterk rijden we over de Hollandse brug, door Muiden, langs de Maxis, door IJburg, over de Schellingwoudebrug naar Durgerdam. Het verbaast me dat je zo dicht langs Amsterdam kunt fietsen zonder iets van Amsterdam te zien. Vanaf Durgerdam kronkelen we helemaal over de dijk langs Uitdam, Monickendam, Volendam, Warder, Schardam, helemaal naar Hoorn (mijn geboortestad). Dwars door West Friesland steken we door naar Medemblik. Ik vind het persoonlijk wel leuk dat we daarbij Oostwoud nog even aandoen. Helaas komen we niet over de dorpsstraat langs het postkantoor; volgens mijn vader en moeder is dat het huis waar we vroeger gewoond hebben.

In Medemblik, midden op de kermis (die 's morgens om 8:30u nog niet open is), is het tijd voor koffie. Terwijl we aan de koffie met appelgebak zitten, komt er een jongen langsfietsen op een gewone fiets. Hij vertelt dat hij vanuit Amsterdam op weg is naar Leeuwarden. Als wij vertellen dat we aan een rondje zuiderzee bezig zijn, vraagt hij of hij een stukje mee mag fietsen. Jan vertelt dat dat best mag als hij het bij kan houden, dus met z'n zessen vertrekken we even later uit Medemblik.
Vanuit Medemblik is het een lange, bijna rechte weg naar Den Oever en de hele tijd weet onze verstekeling het tempo aardig bij te houden. Hij rijdt zelfs een stuk alleen op kop. Ik kan me alleen maar een voorstelling maken van de melige aanblik die dat moet zijn: een gozer in een spijkerbroek en een regenjas op een gewone fiets met daarachter vijf man in lycra op een racefiets.

De hele afsluitdijk hebben we de wind pal in de rug; de 30 kilometer vliegen voorbij. Als we even niet opletten, stuift Jan er opeens vandoor; na een paar honderd meter steekt hij triomfantelijk zijn armen juichend in de lucht en laat zich uitbollen. Het is hem gelukt: hij heeft even zijn leeftijd gefietst.
In Friesland wordt het fietsen opeens minder aangenaam. Tot hiertoe hebben we de wind steeds (schuin) achter gehad, maar dat is nu afgelopen: vanaf nu hebben we 'm alleen nog maar (schuin) tegen. We zetten een waaier op en rijden zo veel mogelijk kop-over-kop.
Langs Makkum en Gaast zakken we af richting Koudum. Onderweg is er even twijfel over de te volgen weg wat erin resulteert dat Ab als een volleerd Jos Verstappen tot volledige stilstand komt in een grindbak. De wegbeheerder had "wat" grind gestrooid in een bocht en Ab stapt onvrijwillig en onzacht af. Een kapot shirt, een beschadigd zadel en schaafwonden aan Ab's schouder en knie zijn het gevolg. Gelukkig is het niet te ernstig en is Ab een bikkel! We kunnen verder.

In Oudemirdum is het lunchtijd. Uitsmijters en grote hoeveelheden cola moeten aangerukt worden om de energievoorraad van vijf hongerige / dorstige fietsers weer aan te vullen. Na de lunch gaat het richting Lemmer, waar het hele dorp op z'n kop staat in verband met het Skûtsje sielen. De kortse weg vanaf hier zou via Emmeloord door de polder naar huis zijn, maar wij rijden de Zuiderzeetocht en geen "Rondje IJselmeer". We blijven dus op het "oude land" en rijden richting Kuinre.
Op de een of andere manier raken we een beetje van de koers af, want we komen uiteindelijk uit in Ossenzijl. Terwijl we met tegemoet komende fietsers staan te praten over de te volgen weg naar Blokzijl, merk ik te laat dat mijn voet al vastgeklikt zit en heel onelegant zak ik in een soort slow-motion met fiets en al in een tuintje. Een kleine schaafwond aan arm en been zijn nog wel te overzien; het schamper gelach van de anderen doet meer pijn...
Dwars door de Weeribben rijden we over een heel smal fietspaadje langs een vaart. Gemiddeld elke 50 meter gaat ons pad over een bruggetje en sommige daarvan zijn zo kort en steil dat de hele fiets loskomt als we er letterlijk overheen vliegen. Wat een prachtig natuurgebied en wat is het leuk om hier te fietsen!!

Bij Blokzijl pikken we onze geplande route weer op. Via Vollenhove rijden we richting Zwartsluis. Vlak voor Zwartsluis draaien we rechtsaf richting de pont naar Genemuiden. René zat voor de lunch al stuk en heeft zijn vrouw gevraagd om hem in Zwartsluis op te komen halen. Na een respectabele 250 km. houdt hij het voor gezien en gaan we met z'n vieren verder. Via Kampen rijden we naar Elburg. Daar is het (om 17:30 uur) tijd voor een glaasje cola. Op het terras overleggen we hoe ver we nog willen gaan en we besluiten unaniem dat hiervandaan de korste weg naar huis wel zo verstandig is.

Vanaf Elburg steken we dus het "nieuwe land" op en door de polder rijden we richting Knardijk. Bij de sluis steken we de Lage Vaart over en langs de vaart rijden we door het Kotterbos terug richting Almere. Ik zit er nu echt helemaal doorheen. Ruud maakt nog een grapje over "eerst het bordje van de anderen leeg eten" maar op mijn bordje ligt al een hele tijd niets meer dan kruimeltjes. Op mijn tandvlees rij ik naar huis. Als ik thuis de meter stilzet, hebben we netto 11:45 uur gefietst en 335 km. afgelegd. Voor mij is dit echt een record!

Volgend jaar ZEKER weer !!

7 juni 2008

Reuzen van Vlaanderen


't Is al vroeg dag; om 3 uur sta ik op, want ik heb met Gert Jan afgesproken dat ik hem om 4 uur ophaal in Driebergen. Op weg naar België begint het zachtjesaan te miezeren en ik krijg het angstige vermoeden dat het weer een "echt Belgisch fietsweertje" gaat worden vandaag. Tot in Ronse blijft het regenen en omdat ik op mooi weer had gerekend (de voorspellingen waren: 25 graden en zonnig), heb ik niets langs en warms bij me. Van pure ellende trek ik maar een gewone trui aan onder mijn regenjasje. Vanaf de parkeerplaats fietsen we naar de Grote Markt en gaan we van start.

Direct (2 kilometer na de start) gaat het al los: de Fiertelmeers is met max. 20% de eerte helling. Al snel kom ik erachter dat net als in de Amstel Gold Race mijn versnellingsapparaat hapert. De eerste vijf hellingen moet ik het doen met een half brakke derailleur; gelukkig kan ik wel naar de kleinste versnelling schakelen, want die heb ik hier ECHT nodig. Ik weet niet hoe ik het voor elkaar krijg, maar als ik na de Kluisberg mijn derailleur laat repareren bij de fietsenmaker, blijkt dat min achterpat verbogen is. Gelukkig kan hij het euvel makkelijk verhelpen en voor de prijs hoef ik het ook niet te laten: €2,=

Vanaf de Kluisberg ging de route achtereenvolgens over de Oude Kwaremont, de Paterberg, de Waaienberg en de Koppenberg. De Oude Kwaremont (de eerste beklimming met kasseien) viel me met zijn max. 12% nog wel mee, maar dat ik op de Paterberg (kasseien en max. 20%) fietsend boven ben geraakt, is me werkelijk een raadsel. Wat een kl*te-ding is dat !!!
Op de Koppenberg (kasseien en max. 19%) gaat het mis voor mij. Vlak voor me beginnen er een paar te zwabberen en om te vallen en ik wordt gedwongen om af te stappen. Ik baal als een stekker en loop door het gootje omhoog om andere fietsers zo min mogelijk te hinderen. Als het steilste gedeelte achter de rug is, stap ik weer op, maar het blijft balen!!

Na de eerste bevoorrading volgden de Kortekeer, de Taaienberg, de Eikenberg, de Kapelleberg, de Wolvenberg, de Braambrugstraat, de Abeelstraat en de Molenberg. Deze laatste is op papier niet heel erg indrukwekkend (450m. en max. 14%), maar hij komt vrij onverwacht en begint direct heel steil. Ook het feit dat de kasseien erbij liggen alsof ze van grote hoogte uit een helikopter gepleurd zijn, draagt bij aan de feestvreugde en ook hier is het net als op de Koppenberg een "slagveld". Slalommend tussende de gevallenen weet ik hier gelukkig wel fietsend boven te komen.




Bovenaan meldt Gert Jan dat hij lek gereden heeft en met vereende krachten wisselen we zijn voorband. Terwijl we de spullen daarna weer inpakken klinkt een harde knal. Ik kijk om me heen wie er neergeschoten is, maar het blijkt de band van Gert Jan te zijn. Klapband dus. Gelukkig heb ik nog een reservebandje bij me, dus kunnen we het hele ritueel nog een keer herhalen.

Het regent nog steeds en ik ben door en door koud. Bij de tweede ravitaillering bel ik naar huis. Ik krijg Willem aan de telefoon en vraag hem wat voor weer het daar is. Hij zegt: "het is vreselijk, papa." En net als ik opgelucht adem wil halen voegt hij eraan toe: "het is zo warm dat ik niet eens naar buiten wil." Ik wou dat ik niks gevraagd had.....
Om een beetje op te warmen krijgen we direct na de voederplaats als eertse de Berendries voor de wielen. Hierna volgen de Elverenberg - Vossenhol, de Toepkapel, de Tenbossestraat, de Valkenberg, de Steenbeek, de Steenberg, de Berg ten Houte en de Varent.

Bijna aan het einde van het parcours hakt de Fortuinberg met zijn steilste gedeelte en de extra verrassing boven in het bos er nog even flink in. In de afdaling zien we een akelig verongelukte fietser liggen. Er staat iemand bij hem die me vertelt dat de ambulance onderweg is, dus ik fiets maar door, maar het blijft akelig. Uitendelijk was het alleen nog maar over de Muziekberg en Ten Berge om uitgeput op de Grote Markt van Ronse te finishen.
Zoals het na een MTB-tocht / cyclocross / veldrit betaamt, heeft de organisatie ook hier voorzien in een mogelijkheid om de fiets (en fietser) af te spuiten en dat is hard nodig. Terug bij de auto is er in de sporthal ook de gelegenheid om te douchen en dat is niet alleen nodig, maar ook een weldaad voor het vermoeide lijf.

De organisatie had de tocht beter de "Hel van Vlaanderen" kunnen noemen, want het was een ware slijtageslag. Niet door de afstand, want die was slechts 140 kilometer. Het lag ook niet aan de organisatie, want die was zoals we in België gewend zijn bij de door Lotto georganiseerde tochten, perfect in orde. Er waren drie bevoorradingen waarbij voor iedereen genoeg energiedrank en eten te krijgen was. De route was ook perfect uitgepijld, bij gevaarlijke of onoverzichtelijke punten stond een man/vrouw-in-oranje-jas om te waarschuwen, het verkeer te regelen of de weg te wijzen en bij elke beklimming stonden afstand en stijgingspercentages aangegeven op grote borden.

Nee, het afzien kwam voornamelijk door het slechte weer en de zwaarte van het parcours. Niet alleen omdat het 3000 hoogtemeters waren, maar ook omdat de hellingen elkaar in hoog tempo opvolgden. Vanaf kilometer 2 tot aan de finish was er geen moment om echt te recupereren en ik merkte dat het licht bij mij langzaam uitging. Normaal doe je dan iets rustiger aan, maar dat gaat niet wanneer je, deels over kasseien, stijgingspercentages van 20% moet overwinnen...

Vooral de kasseibeklimmingen waren zwaar door het natte wegdek. Het werd een kwestie van goed sturen en hard doortrappen om niet onderuit te gaan. Ook in de afdalingen was het opletten om niet onderuit te gaan op de modderige wegen. Soms had de tocht meer weg van een veldrit en aan de meet zagen we er allemaal uit als varkens door de opspattende rode vlaamse klei die overal op de wegen lag.

Volgend jaar start ik zeker weer, al is het alleen maar omdat de namen van de Vlaamse Reuzen zo mooi zijn.

17 mei 2008

Limburgs Mooiste


Om drie uur vertrek ik van huis; om kwart voor vier ben ik in Driebergen om Gert Jan op te halen. Als we bijna bij Eindhoven zijn, begint het te spetteren en wat verder richting Limburg houdt het op met zachtjes regenen: het giet nu werkelijk! Dit kan weleens een heel lange dag gaan worden...

Op de (gratis !) parkeerplaats bij Megaland in Landgraaf is het om 6 uur nog erg rustig. Het is nu ook weer droog en na een rondje over de wielerbaan rijden we onder de startboog door. Vol goede moed vertrekken we voor de route van 250 km.

De eerste 30 km van de blauwe lus is het droog. In de eerste 10 kilometer heb ik al meer dan 30 lekke banden gezien en besluit ik op te houden met tellen; hier is geen beginnen aan. Na de tweede beklimming (Putberg) stoppen we even om wat overtollige kleding uit te trekken. Het landschap is hier werkelijk prachtig.



Bij kilometer 40 begint het weer zachtjes te regenen en het gaat steeds harder. Het gaat ook nog wat harder waaien en de gevoelstemperatuur daalt. Het blijft maar regenen. De route loopt hier zoals beloofd bijna helemaal vlak door de grensstreek van Nederland en België; we stayeren lekker door de wind. Bijna op het eind van de blauwe lus rijd ik voor de eerste keer lek. Na wat getwijfel over de te volgen route steken we (naar later zal blijken iets te vroeg) de rode route op en rijden we richting het wisselpunt.

Bij de Bernardushoeve drinken we koffie en eten we kruimelvlaai; we zijn ten slotte niet voor niets in Limburg. De handendroger op het toilet wordt misbruikt om mee in het t-shirt te blazen; we doen nu echt ALLES om weer een beetje warm te worden. Na de koffie stappen we weer op de fiets om aan de rode lus te gaan beginnen. Ik stap direct weer af: de tweede lekke band is een feit.

Op de blauwe lus was het erg rustig. Op de rode lus rijden wat meer groepjes maar ook hier is het niet al te druk. Gert Jan kampt inmiddels (alweer) met een huilend freewheel. In de afdalingen kan hij zijn benen niet stilhouden, omdat dan de ketting volledig slap komt te hangen. Dat beloofd wat op de hellingen die we in de rode lus nog voor de boeg hebben....

Als eerste krijgen we de Eyserbosweg voor de wielen. Die loopt best redelijk; beter dan in de Amstel Gold Race, maar toen kwam 'ie ook pas na 200 km. Omdat ik mijn achterband al twee lek heb gereden en er duidelijk teveel gaten en scheuren in mijn buitenband zitten, laat ik die bij de materiaalpost bovenaan de Eyserbosweg vervangen. Voor het luttele bedrag van €15,= (gedoneerd aan de Clinicclowns) legt de Shimano-meneer er een prachtig Michelin vouwbandje op. Een groot compliment voor de service!

De Dode Man en een stukje verderop de Cauberg lopen ook nog redelijk, maar daarna begint het weer wat te regenen. Ik krijg een DIP van hier tot Alaska en de eerst volgende 30 kilometer zie ik absoluut geen landschap, alleen het wiel van Gert Jan. Na de eerste klim in de Voerstreek (Rullen), stoppen we even om te eten en drinken. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn rug wat te rekken, want die begint weer danig zeer te doen. Ik heb het gevoel dat het rekken misschien wel helpt...

De eerst volgende beklimming is de Grijze Rots (800 m. / gem. 7,5% / max. 12%); ik zie de klim niet aankomen en moet eraf, omdat ik helemaal verkeerd geschakeld sta. Na wat gehannes met het versnellingsapparaat klim ik weer op de fiets en kom alsnog fietsend boven. Dit is goed voor de moraal! De Kosenberg is nog veel erger, maar omdat de klim wat geleidelijker begint, gaat het schakelen nu beter. Dit is veruit de heftigste klim van de dag. Op papier lijkt het allemaal niet zo erg: 700m. / gem. 8% / max 17%, maar in praktijk valt dat vies tegen. Wat een kuitenbijter!!
Het feit dat ik vrij vlot boven kom, helpt me helemaal over de dip heen. Dat het inmiddels droog is en het zonnetje er zelfs af en toe heel flauw doorheen piept, draagt daar natuurlijk ook aan bij.

Hierna draaien we weer richting Nederland, waar de Camerig en de Vaalserberg op het program staan. Lekker lange beklimmingen die ook wer erg lekker lopen. Bovenop de Camerig blijkt dat ook Gert Jan lek kan rijden. De afdaling van de Vaalserberg is echt ronduit belachelijk! We worden over een blubberpad door het bos gejaagd dat in een mountainbike route niet zou misstaan. Gelukkig is het niet al te druk, want dan zouden hier de grootste ongelukken kunnen gebeuren. Eén voordeel: ik hoef in de afdaling nooit om te kijken of Gert Jan er nog achter zit; die hoor ik van verre aankomen: HOEEEEEEEEEEEEEEEEEIIIIIIIIIIIIIIIIIII zegt het freewheel dat niet meer free wheelt.

We draaien na Vaals Duitsland in richting Aken. In de aanloop naar de Rohrberg worden we nog even getrakteerd op een onvervalst stukje kasseienkklim: prachtig om te doen! In de voorlaatste klim (Bouwerweg Huls) weet ik nog een derde keer lek te rijden; ik ben door mijn reservebandjes heen, maar gelukkig heeft Gert Jan er nog één. Hierna gaat het "licht geaccidenteerd" naar de finish. Resultaat: 240,4 km en 3090 hoogtemeters in exact 10 uur tijd.

Na afloop halen we eerst onze medaille op en scoren daarna een broodje vette braadworst en een pils. Die kunnen we wel hebben; ik heb vandaag ruim 7500 kCal verstookt. De douche daarna is werkelijk de lekkerste douche die ik ooit heb gehad! Dat was trouwens ook wel nodig, want mijn benen waren echt ZWART van al de opgespatte bagger.

Dit was mijn eerste keer Limburgs Mooiste en heb mij erg verbaasd over de paden waarover we werden gestuurd. Het was echt een prachtige route, ik vraag me alleen af of de naam niet Limburgs Natste had moeten zijn.....

12 mei 2008

Elfstedentocht

Gert Jan komt me (monsterlijk vroeg) ophalen en samen rijden we naar Bolsward. Raphaël arriveert iets later, zodat we uiteindelijk om kwart over zeven een aanvang kunnen maken met de Elfstedentocht. Het weer is werkelijk schitterend, maar zo 's morgens vroeg is het nog wel wat fris. Na 30 kilometer is het echter zover opgewarmd dat de jasjes uit kunnen.



Heel veel wind staat er ook nog niet, dus we kunnen een lekker tempo aanhouden. Totdat we Harlingen binnen rijden en we achteraan moeten sluiten voor een stempeltje. Met zeker 2 kilometer per uur sjokken we een kilometer lang de binnenstad door; dit is niet goed voor ons gemiddelde.

De benen voelen super en hele einden halen we (op dit parcour hoogst illegale) snelheden van tussen de 35 en 40 km/uur. Vooral op het stuk van Dokkum via Leeuwarden terug naar Bolsward gaat het (met de wind in de rug) erg lekker. Bij het binnenrijden van Bolsward stuiter ik iets te hard over een drempel en rijd ik zo mijn voorband lek. Bij de stempelpost krijgen we hete kippesoep. "Wie heeft dat verzonnen met dit weer?", denk ik eerst, maar even later blijkt dat ook bij 30 graden kippesoep erg lekker is en ook nog heel goed om het vocht en zout aan te vullen.

Ook de tweede lus via Sneek, IJlst en Sloten loopt lekker. Totaan Stavoren gaat het (nog altijd met de wind schuin achter) erg fijn, maar daar komt rap verandering in. Vanaf Stavoren via Hindelopen en Workum terug naar Bolsward hebben we de wind alleen nog maar tegen en het gaat nu niet makkelijk meer. Ook de ruim 200 kilometer die we inmiddels in de benen hebben, zijn goed te voelen. Kop-over-kop rijden we richting de finish. De finish in Bolsward maakt alles goed. Over een lengte van een paar honderd meter staan de mensen rijen dik achte de dranghekken te juichen voor alles wat voorbijkomt op iets dat op een fiets lijkt. Echt geweldig!

Na de finish merk ik dat er zich een laag zout heeft gevormd op mijn huid. Niet zo verwonderlijk aangezien het de hele dag strakblauw en, met een temperatuur oplopend tot 30, graden erg warm is geweest. Werkelijk een schitterende tocht onder sublieme weersomstandigheden. Dat vertaalt zich ook in de gemiddelde snelheid van 28 km/uur, waarbij dus ook de stukken "klunen" bij het stempelen en de open bruggen meegeteld zijn. Ik heb me wel oprecht zitten verbazen over de bont uitgedoste menigte die we hier hebben zien fietsen en de rijwielen waarop dat soms gebeurde: sport- en racefietsen, gewone fietsen, maar ook tandems (waarvan één rug-aan-rug), en zelfs een paar hand-bikers. De leeftijd liep uiteen van 8 tot 80. Ik heb groot respect voor iedereen die deze tocht op zijn / haar eigen manier heeft uitgefietst.

2 mei 2008

Cinglé du Mont Ventoux



Na 1991 heb ik niet meer op een racefiets gezeten, totdat ik eind mei 2007 weer met het virus besmet raakte. In september van datzelfde jaar ben ik met een aantal collega's in uiterst barre weersomstandigheden één keer vanuit Bedoin naar naar de top van de Mont Ventoux geklommen. Dit jaar ging ik voor de Cinglé!

Vrijdag 2 mei 2008

7:30 We komen aan in Malaucène. Fiets uitpakken, fietskleren aan, stempeltje halen in de kroeg en starten maar.

7:45 Ik sla de verkeerde weg in en herken niets. Twijfel wordt zekerheid zodra de weg begint de dalen. Navraag bij een Frans boertje leert dat ik inderdaad op een doodlopend weggetje zit, en zeker niet op weg ben naar de top van de Mont Ventoux. Terug naar Malaucène dus.

8:03 Herkansing! Ik sla nu de juiste weg in en begin spontaan van alles te herkennen. Dat geeft een goed gevoel. Het eerste deel van de beklimming loopt lekker. Dan volgt een stuk met hellingspercentages van 10 tot 12% en dat is te voelen ook. Dit stuk loopt voor geen meter! Als dit maatgevend is voor mijn vorm van vandaag, weet ik nog niet of ik straks het bos vanuit Bedoin wel overleef.



Zohra en de kinderen staan regelmatig langs de kant van de weg om me aan te moedigen en dat helpt! Bij Chalet Liotard draait Zohra om en gaat vast op weg naar Bedoin want net na het chalet is de "Route barré" en er zijn er blokken dwars over de weg gezet om het verkeer tegen te houden. Op de fiets kan ik erlangs. Na de eerste bocht moet ik ook nog onder een slagboom doorkruipen. Vanaf hier ligt er vrijwel overal sneeuw langs de kant van de weg, maar de weg zelf is vooralsnog sneeuwvrij. De laatste twee kilometer is het toch stappen geblazen; de sneeuw ligt hier nog zeker 10 centimeter dik op de weg. Vanaf de laatste bocht naar het observatoir is de weg weer vrij zodat ik toch fietsend de top kan bereiken.

10:30 Dat is één. 2,5 uur inclusief wandelen; ik mag niet ontevreden zijn. Ik trek mijn windbreker aan, zet mijn helm op en duik meteen de afdaling in. In een half uur zoef ik naar Bedoin. Massa's mensen komen me tegemoet; het is druk op de berg vandaag.

11:02 Ik tref Zohra en de kids op een parkeerplaats in Bedoin. Mijn linker schoenplaatje heeft het tijdens de wandeling door de sneeuw begeven. Gelukkig heeft de plaatselijke fietsenmaker nog een setje liggen. Ook het stempeltje haal ik daar. Na wat prutswerk aan mijn schoenen kan ik aan de tweede klim beginnen.

11:52 Rustig pedalerend rij ik naar Saint Estève en draai daar linksaf het bos met pijnbomen in. Na een kilometer weet ik het weer: dit is inderdaad een PIJNbos. Maar vergeleken met de vorige keer gaat het echt stukken beter: ik kan bjina het hele bos door 8,5 à 9 km/u blijven fietsen en ik passer meer fietsers dan dat ik word gepasseerd. En bij de meeste keren dat Zohra en de kids staan aan te moedigen heb ik zelfs nog een beetje lucht over om iets terug te zeggen.



Bij Chalet Reinard pak ik een momentje rust. Tot nu toe gaat alles veel beter dan ik verwacht had; nu het maanlandschap nog. Ook dat loopt in eerste instantie erg lekker. 7% voelt weldadig na 10 km van 10%. Na de eerste bocht is het zicht op het observatoir echt fantastisch. Het hele maandlandschap lang lukt het me om 9 à 10 km/u te rijden. Ik zwaai nog even naar Tom; die heb ik net op weg naar beneden gemist. De laatste bocht en dan dat "leuke stukje" 11% en ik ben boven.



14:04 Dat is twee! 2:12 - 4 minuten rust bij Chalet Reinard = 2:08: wederom tevreden! Windbreker aan en helm op en afdalen naar Sault. Deze afdaling is na Chalet Reinard eigenlijk heel vervelend. Het gaat net niet steil genoeg dus ik moet constant bijtrappen. Tot overmaat van ramp moet ik de laatste kilometer naar Sault ook nog klimmen! In een kroeg scoor ik een stempeltje en hijs me op de fiets voor de laatste klim.

15:10 Zohra rijdt vanuit Sault hele stukken naast of vlak achter me en ik laat de trappers rondgaan op het ritme van de muziek van Chipz!, de favoriete CD van de kids. Het gaat hier steiler dan ik me uit de afdaling kan herinneren en mijn rug doet pijn. Ik beloof mezelf een kleine pauze als ik op de helft van Sault naar Chalet Reinard ben. Vervolgens bedenk ik dat dit de "mietjesklim" wordt genoemd en vraag me af wat ik dan ben als ik hier niet in staat ben om met een beetje tempo omhoog te fietsen. Dat ik al 100 km en meer dan 3000 hoogtemeters in de benen heb vandaag, dringt op dat moment even niet tot me door. Het is als zovaak: klimmen en logisch denken gaat niet goed samen. Ongeveer op het punt waar ik mijn pauze gepland had, staat Zohra met de auto op een parkeerhaventje; komt dat even goed uit. Ik recht mijn rug (alsof dat nu nog helpt) en eet en drink nog wat. Hierna gaat het verrassend makkelijk. Komt natuurlijk omdat het hier wat afvlakt, maar toch. Totaan Chalet Reinard fiets ik vrij makkelijk door met snelheden van vaak meer dan 20 km/u. Bij Chalet Reinard gun ik mezelf nog een paar minuten rust om moed verzamelen. Dan gaat het weer het maanlandschap in.



Het doet nu echt pijn. Voor me fiets een Belg. Ik bijt me vast in zijn wiel. Zijn vrouw staat op dezelfde punten aan te moedigen als Zohra. Na drie bochten moet ik hem laten gaan. "Klimmen moet je in je eigen tempo doen", zeg ik tegen mezelf, maar eigenlijk zit ik er gewoon doorheen. Mijn rug doet nu serieus PIJN! Ik moet mezelf nu echt dwingen om door te fietsen. Hoewel, met fietsen heeft dit niets meer te maken. Bij Tom stop ik nog even; even uithijgen en mijn rug rechten. Nu nog anderhalve kilometer. Op pure wilskracht. Ik zwalk de laatste bocht om en hark tegen het laatste stukje 11% op. Op mijn tandvlees sleep ik mezelf over de streep en steek drie vingers in de lucht. Zohra en de kids staan voor me te juichen!



17:30 En dat is DRIE!! Na heel even misslijk over mijn stuur gehangen te hebben, begint het besef door te dringen dat ik het gehaald heb. Ik ben nu officieel een malloot! Cinglé du Mont Ventoux. Jas aan, windbreker aan, helm op en eerst twee kilomter stappen door de sneeuw.



Verderop nog even onder de slagboom door en langs de afzettingsblokken; dan kan de echte afdaling beginnen. Wat een heerlijke racebaan is dit toch. Ik zit volop te genieten en kan het niet laten om bij het passeren van het bordje 12% keihard uit te roepen: "Bommetjeeeee....". Het gaat met 78 km/u dan ook tamelijk hard hier. Ik blijf grijnzen, ook als ik de vliegen tegen mijn tanden kapot voel spatten; opeens is fietsen weer leuk! Heelhuids weet ik uiteindelijk Malaucène te bereiken; ik klok af op 18:30.
Ik leg mijn fiets in de auto en geef Zohra en de kids een knuffel; hun steun de hele dag door was echt geweldig; dat heeft me er op de heel slechte momenten echt doorheen gesleept.

Het heeft me uiteindelijk anderhalf uur minder gekost dan ik vantevoren ingeschat had. Monsieur Pic had in zijn brief geschreven dat de Mont Ventoux aan niemand kadootjes geeft, maar met het weer heb ik wel vreselijk mazzel gehad. Met in het dal een temperatuur van 25 en op de top van ca 15 graden en de hele dag nauwelijks wind heeft in ieder geval zeker niet tegen gezeten.

Op de terugweg in de auto zeg ik uitgeput tegen Zohra: "Dit doe ik nooit meer, drie keer op één dag de Mont Ventoux". Even blijft het stil en dan vraagt ze liefjes: "Volgende keer ga je voor de vier keer, bedoel je?" Dat bedoelde ik niet, maar .... Ik vouw mijn trui onder mijn hoofd en doe mijn ogen dicht; ik geef nu nog even geen antwoord...

19 april 2008

Amstel Gold Race



Tijdens de Veluwe Heuveltocht van 12 april fietste ik met twee gasten op die aan het trainen waren voor de Amstel Gold Race. Ik wist dat de startbewijzen al weken uitverkocht waren, maar het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan. Via marktplaats had ik keus uit Breda en Wolvega om een tweedehands startbewijs te bemachtigen. De ene in Wolvega heb ik donderdagavond zelf opgehaald, de andere heeft Raphaël opgehaald.

Om 7 uur treffen Raaf en ik elkaar bij de start in Valkenburg. De wagen van de ploegleiding (zijn ouders) volgt ons de hele dag over het parcours.



Op de eerste beklimming (Geulhemmerberg) merk ik dat ik na het vervangen van mijn ketting en cassette eerder deze week, de boel niet goed heb afgesteld. De meest linkse 5 kransjes zijn volledig onbruikbaar. Het klinkt natuurlijk wel stoer: "De Haan hield zijn 17-19-21-24-27 schoon", maar echt praktisch is het natuurlijk niet met alle beklimmingen die we nog voor de boeg hebben. In Elsloo volgt de tweede klim, de Maasberg.



Dit is één van de weinige ECHTE muren in Nederland, compleet met kasseien, een kerk onderaan en kapelletje bovenop. Bovenaan de klim staat een motormuis van Shimano; ik vraag of hij mijn brakke versnellingsapparaat kan repareren, maar dat kan hij niet. Hij geeft me wel het adres van een fietsenmaker in Schimmert; dat is nog 20 kilometer en twee beklimmingen verder...

We rijden de bebouwde kom van Schimmert binnen gelijktijdig met een man met een jasje van "Fietsspecialist Jos Feron" achterop; we volgen hem naar de winkel. We moeten nog even wachten tot hij de zaak heeft geopend, maar de geboden service is het wachten meer dan waard. Wat een vakman!! Het is overduidelijk dat deze man van zijn hobby zijn beroep heeft gemaakt; ook zijn wollen Bianchi koerstruitje verraad iets in die richting. Met een fiets die letterlijk "rijdt als een nieuwe" vervolgen we onze weg. Bovenop de Fromberg (wat loopt die lekker, zeg) staat een camera.



Bij de eerste doorkomst door Valkenburg worden we door de ploegleiding getrakteerd op een overheerlijke kop koffie. Na Valkenburg, in de zuidlus, gaat het mis: het begint hoe langer hoe harder te regenen en, mede daardoor, mis ik in de afdaling van de Gulpenerberg een pijl. Ik vraag in het centrum van Gulpen (nee, daar komt de route inderdaad helemaal niet) de weg. Na een kleine omweg pik ik de route weer op, maar net na Mechelen gaat het weer fout. Iemand heeft waarschijnlijk een pijl weggehaald, want met minstens 50 verdwaasd kijkende en zoekende fietsers staan we midden in Epen en daar hadden we met een grote boog door België omheen moeten rijden. Net buiten Epen pikken we de route weer op; we missen ongeveer 10 kilometer en de beklimmingen van de Schweiberg en de Kasteelstraat. Raaf probeert liever op zijn eigen tempo de tocht uit te fietsen, dus ik ga aleen verder.

Op de Camerig krijg ik van een stel dronken studenten op een huifkar (nog zihtbaar op de achtergrond) een fles pils aangeboden, maar ik pas even. Ik heb al mijn aandacht bij de klim nodig.



In de afdaling van de Vaalserberg haak ik aan bij een groepje van 5 Belgen. Samen rossen we de Kruisberg en de Eyserbosweg over. Op de Huls rijdt één van hen lek en sta ik weer alleen voor. Ik verbaas me erover dat de Fromberg nog steeds lekker loopt, ook al gaat het beduidend minder hard dan vanochtend. Niet verbazingwekkend natuurlijk, want ik heb er nu inmiddels 225 kilometer opzitten. Bovenop de Fromberg bel ik naar huis, omdat ik weet dat er in de klim van de Keutenberg een webcam opgesteld staat.

Een goeie 10 minuten later begin ik aan de Keutenberg. Wat een vreselijk rotding is dit! Afstappen is geen optie, want de hele familie zit via internet te kijken hoe ik mezelf naar boven worstel.



Ik weet fietsend boven te geraken en zie bij de eerste huizen van het gehucht boven op de berg een fietser kotsend over zijn stuur hangen. Ik ben zelf ook een doekje, maar zo erg is het gelukkig nog niet met me. Na een stuk fietsen over het hoogland, draaien we Sibbe in. Wat nu volgt, is een feest van herkenning. De afdaling richting Valkenburg gaat over de Sibbegrubbe en die ziet er nog precies zo uit als mijn inmiddels ruim 25 jaar oude herinnering.

In Valkenburg lukt het me nog om verkeerd te rijden. Ik ben na 240 kilometer niet zo helder meer. De beklimming van de Cauberg gaat in een roes. De mensen die, zelfs nu na zeven uur, nog langs de kant staan, schreeuwen me omhoog naar de finish. Als ik net over de finish ben, krijg ik een felicitatie SMS van Henk Heddama, de man van wie ik mijn startbewijs overgenomen heb. De techniek staat voor nix...

Al met al een prachtige rit, alleen het weer heeft niet de hele dag even lekker meegewerkt. Het is me heel erg meegevallen, vooral het klimmen. De Keutenberg is vergelijkbaar met de Côte des Hezalles en daar moest ik er vorig jaar september nog af. Dat is me vandaag nergens gebeurd en met een tevreden gevoel kijk ik terug op een prachtige dag.

12 april 2008

Veluwe Heuveltocht

Al vrij vlot na de start haak ik aan bij een groepje van een man of zeven. Later blijkt dat het er vijf zijn waar twee anderen ook bij aangehaakt zijn. Als één van "de vijf" lek rijdt, gaan we met z'n drieën verder. We zijn, zeker op het vlak, redelijk aan elkaar gewaagd en we zullen de rest van de dag met elkaar oprijden.

De meeste beklimmingen lopen lekker, maar in de klim van de Emmapyramide moet ik toch lossen uit het peletonnetje waar we in zitten. Sjacherijnig probeer ik de opgelopen achterstand in de afzink goed te maken, maar dat komt me duur te staan. Ik zie de eerste bocht, een onvervalste haarspeld, te laat aankomen en rem dus ook veel te laat. Mijn achterwiel blokkeert en slipt over de pas geasfalteerde weg. Uit angst om op het asfalt al ten val te komen, laat ik mijn rem los en stuur tussen twee bomen door, in bijna volle vaart het bos in. Een meter of 5 lager land ik op m'n kop in het bos. Een eerste voorzichtige inspectie leert dat alles het nog doet en dat ik niets gebroken heb. Ook mijn fiets is niet beschadigd, dus ik klauter het bos uit, terug naar de weg. Als ik de afdaling bijna af ben, voel ik het rechterpootje van mijn bril nog achter mijn oor zitten. De rest van de bril heb ik nooit meer terug gezien. Mijn "gelegenheidsfietsmaten" vind ik onderaan de afzink wel weer terug.

Heel veel echte heuvels hebben we de rest van de dag niet meer gezien. De route over de Veluwe is werkelijk schitterend en het gaat vaak wel op en neer, maar de Posbank blijft letterlijk het hoogtepunt.

Het grootste deel van de route loopt door de bossen, maar op het laatst moeten we de IJselvallei nog oversteken om terug te geraken in Twello. Er is een Duitser bij ons gezelschapje aangehaakt en kop-over-kop stayeren we met z'n vieren terug naar de finish.

22 maart 2008

Joop Zoetemelk Classic 2008

Op 22 maart 2008 staat mijn eerste uitgepijlde toertocht van dit jaar op de planning. Ik ben al vanaf januari serieus aan het trainen; eerst in de sportschool en op de MTB, maar vanaf vroeg in februari ook al op de racefiets. Ik wil namelijk in mei naar de Mont Ventoux om cinglé te worden. Bij de Joop Zoetemelk Classic kies ik dus ook voor de 150 kilometer; ik moet wel aan m'n kilometers zien te komen, natuurlijk. In barre weersomstandigheden (harde wind, regen, hagel en KOU) rijden we door het Groene Hart. Het regent ook lekke banden: elke kilometer staat er op z'n minst één pechvogel in de berm. Ik haak van tijd tot tijd bij iemand aan.



Vanaf de controle in Oude Wetering fietsen we met z'n vieren op. Dat gaat een hele tijd goed, maar tussen Kudelstaart en Mijdrecht rijden we toch een keer verkeerd. Na een kleine omweg komen we weer op de route uit, precies op tijd voor de ravitailering. Om en om op kop gaat het verder, totdat we vanaf Hazerswoude de wind echt recht op de kop krijgen en het daarbij gemeen hard begint te regenen en hagelen. Ik zit helemaal stuk en kan de laatste 10 kilometer nog net in het wiel blijven hangen; kopwerk is aan mij nu niet meer besteed. Moegestreden komen we in Leiden aan. Joop hebben we niet gezien, maar de tocht was zeker de moeite waard.


Eigen conditie:na afloop: gesloopt
Track conditie:nat
Weer:harde regen, hagel wind:ZW5/6
Resultaten:156,3km / 5:30:03u / 5298kCal